Aanbeveling 23: Gezondheidsvoorlichting 6-8 weken

Tijdens de eerste 6 tot 8 weken na de bevalling geeft de vroedvrouw ouders en primaire verzorgers minimaal voorlichting over (AAP & ACOG, 2012; BFI, 2013; BFI, sd; Friedman & Spitzer, 2004; Helsloot & Walraevens, 2015; Johansson & Darj, 2004; KNOV, 2012; NICE, 2010; NICE, 2006, updated 2014; Ruchala, 2000; WHO, 2010):

BABY

- De symptomen en tekens van potentieel levensbedreigende condities bij de baby Dit omvat minstens informatie over het herkennen van alarmsignalen van icterus, infecties en sepsis (o.a. koorts, sufheid, slecht drinken, …).

- De algemene hygiëne en verzorging van de baby (met inbegrip van de fysiologische veranderingen) Dit omvat minstens informatie over:

 Normaal mictie- en ontlastingspatroon, normale kleur, ademhaling, hartslag, navelstompheling (lees hier ook de evidence-based practice casus rond navelgranuloom) , en gewichtsevolutie.

 Dagelijkse huishoudelijke hygiëne en handhygiëne.

 Badje, verluieren, en overige verzorging.

- Het creëren van een veilige omgeving met inbegrip van veilig slapen. Dit gebeurt minstens rond dag 7-14 en op 6-8 weken en dit omvat tenminste informatie over:

- Wiegendoodpreventie, m.n. een veilige slaaphouding, het creëren van een veilige slaapomgeving (bed, beddengoed, ruimte, …), de risico’s van roken, mogelijke risico’s en voordelen van co-sleeping (zelfde bed, zetel, sofa), voordelen van rooming-in en borstvoeding, …

- Het veilig vervoeren van baby’s

- Babyveilige maatregelen in- en om het huis22.

 

MOEDER

- De symptomen en tekens van potentieel levensbedreigende condities bij de moeder Dit omvat minstens informatie over het herkennen van alarmsignalen van pre-eclampsie, postpartum hemorragie, trombo-embolie en infecties (o.a. excessief bloedverlies, koorts, hoofdpijn, griepachtige symptomen, …).

- De algemene hygiëne en verzorging van de moeder Dit omvat minstens informatie over perineale verzorging.

- Het fysiologisch herstelproces (zowel lichamelijk als mentaal)

Dit omvat minstens informatie over:

 Lichamelijke veranderingen: de normale baarmoederinvolutie; bloedverlies; heling van het perineum; borsten en het geven van borstvoeding; gewicht en mobiliteit.

 Mentale veranderingen: vermoeidheid, rust en slaap; baby blues; moeder-kind binding en een veilige hechting; relationele veranderingen en de transitie naar het ouderschap.

- De voeding en beweging van de moeder. Dit omvat minstens informatie over:

 Een gezond gewicht en gezonde voeding.

 Het belang van beweging en de (her)opname van sport.

 Bekkenbodemeducatie.

- Seksuele activiteit en anticonceptie. Dit gebeurt bij voorkeur bij het afsluiten van de zorg aan het eind van de eerste kraamweek en nogmaals 6-8 weken postnataal bij het afsluiten van de kraambedperiode.

VOEDING

- Bij moeders die borstvoeding geven, is de minimale inhoud:

 Aanleren van vaardigheden: aanleggen, positie aan de borst en aanhappen

 Borstvoedingsmanagement: voeden op vraag; opbouwen en op peil houden van de melkproductie; omgaan met stuwing; melkinname door de baby, een normaal voedingspatroon en herkennen van hongersignalen; het belang van huid-op-huidcontact, exclusief borstvoeding en rooming-in; en het vermijden van speengebruik

 Kolven en kolfmethoden: waaronder manueel afkolven, bewaren en manipuleren van moedermelk - Bij ouders/ primaire verzorgers die kunstvoeding geven, is de minimale inhoud:  Benodigd materiaal en hygiënische maatregelen

 Maken, bewaren, en mee nemen van kunstvoeding

 Toedienen van voeding en het belang van huid-op-huidcontact

 Voedingsbehoefte en voedingsschema

 Steriliseren van flesjes en de voedingsbehoefte van de neonaat. De instructie gaat gepaard met een demonstratie en het uitvoeren van de handelingen onder de begeleiding van de vroedvrouw.

 

Terwijl de gezondheidsvoorlichting van aanbeveling 22 dient te gebeuren binnen de 24 uur na de geboorte, moet de algemene voorlichting gegeven worden binnen de 6 tot 8 weken postnataal, op het gepaste moment en op gepaste wijze. Het moment wordt gekozen naargelang de behoeften en/of op vraag van het kraamgezin. De voorlichting gebeurt met respect voor de privacy, de eigenheid en culturele achtergrond van het kraamgezin.
In de context van voorlichting is het belangrijk dat moeders en primaire verzorgers worden gewezen op het beschikbare zorgaanbod in Vlaanderen; zoals de regioverpleegkundige23 en andere diensten van Kind & Gezin (m.n. de inloopteams van het consultatiebureau en Huizen van het Kind), maar ook peersupport (zoals lokale moedergroepen) en andere steunorganisaties voor jonge gezinnen.


 


Voetnoten:

22 Voor meer informatie over veiligheid in en om het huis kunnen ouders terecht op de website van Kind en Gezin.

23 Zoals bepaald in het samenwerkingsprotocol tussen Kind & Gezin en vroedvrouwen (29 juni 2009)