Van de vroedvrouw wordt verwacht cliëntgerichte zorg te bieden.
Moeder en kind zijn de centrale focus van de postnatale zorgen. Dit betekent dat de moeder en haar gezin een volwaardige partner zijn binnen het zorgproces (WHO, 2010). Beslissingen omtrent zorg worden dan ook genomen in samenspraak met het kraamgezin (NICE, 2007). Binnen de Belgische regelgeving heeft elke cliënt vrije keuze inzake zorgverlener (Vlaamse regering, 2002). Deze vrijheid wordt dan ook gerespecteerd. Het zorgproces wordt geïndividualiseerd, op maat van het kraamgezin, waarbij het zorgaanbod afgestemd wordt op de vraag met respect voor de financiële mogelijkheden, de eigenheid, culturele achtergrond en privacy van elk kraamgezin (Zorginstituut Nederland, 2012). Dit houdt in dat moeders reeds van in de zwangerschap gepast en voldoende worden geïnformeerd over het zorgaanbod- en proces (de Vos & Graafmans, 2007, Familiezorg, 2007; Zorginstituut Nederland, 2012).
Zorg op maat wordt geboden aan kwetsbare groepen zoals socio-economisch benadeelde moeders, maar ook alleenstaande moeders, primipara, .... Voor hen dient gewerkt te worden binnen een aangepast zorgpad voor kwetsbare gezinnen om aan hun specifieke noden te kunnen voldoen.
Het is belangrijk dat postnatale zorg financieel toegankelijk is en blijft (Familiezorg, 2007; Zorginstituut Nederland, 2012). Correcte informatie over de zorgkosten zijn in dat opzicht van belang. Dit wil zeggen dat de vroedvrouw bekend maakt of zij al dan niet geconventioneerd is en wat dat betekent voor het kraamgezin, of zij een wachtvergoeding vraagt, een kilometervergoeding vraagt, dossierkosten rekent, … Als de familiale situatie dit vereist, wordt gewerkt met de derdebetalersregeling of wordt het kraamgezin doorverwezen naar de bevoegde instanties (OCMW, kansarmoede projecten, …). De tevredenheid van moeders is in dit opzicht een belangrijke outcome indicator.